ARTIKEL 69 bijlage


Terug naar geopende artikel

Opmerkingen

  1. Opmerking 1: Artikel 69.

    Wekowijzer 113 2009

      Terug
  2. De spelregels zijn ruimhartiger geworden voor de akkoord gegane partij indien zij later ontdekt dat ze een slag te gemakkelijk hebben afgestaan (dat de opeisende partij te gemakkelijk een slag heeft gekregen). Wanneer de arbiter beslist dat het waarschijnlijk is dat de akkoord gegane partij de slag zou hebben gewonnen als het spelen was voortgezet, krijgt ze de slag terug.

    Voorbeeld1:
      8
    6
     
    8
    B
      7
    8
      96  

    Zuid speelt een schoppencontract en claimt terwijl hij 8 uit de dummy speelt de laatste twee slagen zonder verder een kaart te laten zien (hij weet dat west B heeft, zodat die niet kan overtroeven). Oost neemt aan dat zuid 98 van troef heeft, zodat iedereen tevreden is en er aan het volgende spel wordt begonnen. Pas bij het zien van de spelverdelingen merkt oost dat zuid een onjuiste claim heeft gedaan. De WL zou ervan uit moeten gaan dat oost zou hebben voorgetroefd als het spelen was voortgezet en zou OW derhalve nog een slag moeten toekennen.

    Voorbeeld2:

      HVB6
     
     
    52
    3
    7
      A3
    8
    2
      7
    A
    A
    A
     

    Zuid is leider in een SA-contract. Terwijl zuid H uit de dummy speelt, claimt hij drie slagen.

    Geval 1: Beide tegenspelers accepteren de claim. Maar een van hen ontdekt voordat zijn partij op het volgende spel een bieding heeft gedaan dat het ophouden van A de leider in pseudodwang brengt. Artikel 70A is van toepassing en de claim behoort afgewezen te worden.

    Geval 2: Tijdens het nakaarten maar nog binnen de correctieperiode ontdekken OW dat de drie slagen niet automatisch zijn. De WL behoort te beslissen dat ze te laat zijn om het resultaat nog aan te passen. Als oost dit tegenspel niet aan tafel verzint, is het duidelijk dat OW geen extra slagen hadden gewonnen als het spelen was voorgezet.


Voorbeelden

  1. Voorbeeld 1: Artikel 69.  Terug
    Spelverdeling
    Deler   8 4  
    Kwestb.   A  
    Soort      
    Nivo   V  
      7   N  
      B   W V 9
          O  
      H 8   Z 10 6
         
         
      V  
      B 9 7  

    Schoppen is troef, zuid is aan slag en claimt de laatste vier slagen.

    1. Zuid zegt: 'Ik gooi V weg op V'.
    2. Zonder nadere toelichting. West zal later verklaren dat hij dacht dat de leider in het bezit was van V i.p.v. V.


    In beide gevallen accepteren OW de claim. Pas tijdens het spelen van het volgende spel willen zij de claim betwisten.

    Antwoorden:
    Als het goed is, weet iedere wedstrijdleider vlot te vinden wat er in artikel 68 en 69 staat. Bij het toepassen van artikel 69 moet je wel alert zijn. Als je alleen 69A leest, zou dat betekenen dat er niets meer aan de instemming te doen is omdat OW al een bieding hebben gedaan op het volgende spel. Echter in 69B staat dat er wel degelijk herstel mogelijk is. Alleen zijn de criteria om nog een slag te krijgen nu veel strenger, de bewijslast draait als het ware om. Als OW tijdig protesteren, moet zonneklaar zijn dat OW nooit meer een slag zouden krijgen. Nu ze het te laat zien, moet zonneklaar zijn dat OW waarschijnlijk nog een slag zouden krijgen. De WL moet dus in beide gevallen beslissen of OW waarschijnlijk nog een slag zouden hebben gemaakt.

    1. Waarom protesteerde west niet onmiddellijk en verklaarde hij dat hij V zou hebben getroefd en dan naderhand een slag zou maken met H? Het lijkt erop dat OW geen slag meer zullen maken. Contract gehaald.
    2. De verklaring van west lijkt aannemelijk, hoe kan de leider anders zijn contract halen. De WL moet aannemen dat west V zou hebben getroefd als het spel uitgespeeld was. Contract een down.

    Noot bij dit voorbeeld:
    In geval a heeft de tegenspeler alle kans gehad om bij de claim te zien dat deze niet deugt. Het is dus niet waarschijnlijk dat met doorspelen deze fout niet was gemaakt. In geval b ligt dit anders, wests verhaal is plausibel. Geval b is ook een goed voorbeeld van de machoclaim zoals deze in de Meesterklasse niet ongebruikelijk is. Dat werkt dan als volgt: een speler claimt en iedereen steekt zonder iets te zeggen de kaarten terug. Wie vraagt om de kaarten te zien of hoeveel slagen er worden geclaimd, valt door de mand als een prutser. Een Meesterklasser moet dat kunnen concluderen uit het voorafgaand spelverloop. Overigens blijkt niet zelden dat er toch iets mis was met de claim en wordt, soms zonder tussenkomst van de WL, alsnog het juiste aantal slagen bepaald. In geval a is het nog wel van belang om te kijken of er geen groot niveauverschil is tussen NZ en OW. Het komt voor dat in zulke gevallen het sterkere paar de tegenstanders met onzorgvuldige of onjuiste claims probeert te intimideren en zo één of meer slagen steelt. Tegen zulk soort onfrisse praktijken moet een WL natuurlijk optreden.